Vroeger vielen ze nog van het dak
in de lange hete zomers van de jaren
vijftig. Met honderden tegelijk
donderden ze uit de goten, joegen
als schooljongens door de plassen —
want regenen deed het toen ook al.
Onbeschermde vogelsoort zei mijn vader
en ik zag mannen voor me met geweren.
Er werd niet geschoten, ze zijn stilletjes
verdwenen, samen met het kattenkwaad
de meisjes van twaalf en de paters.
Nu tjielpen de mobieltjes, dit is
de schreeuwende eeuw. Van de spreeuwen.
Van de nog onbarmhartiger meeuwen.
(Bron: De 100 leukste dierengedichten, samengesteld door Wim Zaal/Meulenhoff)
Advertenties