’s Avonds tegen een uur of acht,
sluit ik alle ramen en deuren en boeken.
Misschien gaat het wel waaien,
hard waaien en dan vliegen er
kikkers tegen het raam die prinsen zijn,
of kloppen er boze wolven op de deur
die zeggen dat ze mijn moeder zijn.
Als het binnen waait,
vallen er vreemde woorden uit boeken
die ik niet begrijp.
(Bron: Waaien, hard waaien/Querido. Opgenomen in: Leesletters//Uitgeverij De Inktvis)