het bos lag ademloos
in sneeuw
jij had je jas nog aan
maar open
zonder handschoen
wurmde ik je knopen
mijn vingers dansten op je huid
de eerste borsten die ik speelde
ademloos
het sneeuwde
(Bron: Salto Natale/Van Goor)
het bos lag ademloos
in sneeuw
jij had je jas nog aan
maar open
zonder handschoen
wurmde ik je knopen
mijn vingers dansten op je huid
de eerste borsten die ik speelde
ademloos
het sneeuwde
(Bron: Salto Natale/Van Goor)
als alle mensen op de wereld
echt allemaal en tegelijk
dezelfde kant op lopen
tolt de aarde dan
iets sneller rond
en mijn hoofd wat minder
ik wil dat graag
omdat ik veel te lang moet wachten
tot ik je overmorgen weer zal zien
ik weet
twee nachten duurt twee nachten
maar het lijken er wel tien
(Bron: Maar jij/Querido)
als ik de zon was
zou ik niet elke dag opnieuw
de aarde zomaar laten gaan
ik zou af en toe een hupje
een salto met een 1/2 schroef
een sprong, een reuzenzwaai
stil bleef ik niet staan
als ik de zon was
zou ik niet zo saai
(Bron: Salto Natale/Van Goor)
als ze in een film gaan vrijen
zit m’n vader er verlegen bij
zodat ik nauwelijks kan geloven
dat mijn ouders samen mij
misschien ben ik niet live gemaakt
uit zaad en ei, misschien ben ik
uit steen gehakt, met verfkwast op
’n doek gekwakt of gevormd van klei
toen de schepper me bekeek
na de laatste streek of beitelslag
blies hij me leven in en hielp me
van de sokkel af uit het schilderij
m’n moeder had ik ’t misschien
ooit durven vragen, hoe verliefd ze
eigenlijk was in vroeger dagen
of zij en papa op een nacht echt mij
misschien dat ze dan zei: er kwam
geen schilder aan te pas, geen
beeldhouwer of klei, ik weet nog hoe
je werd verwekt, ik was er zelf bij
(bron: Ik schilder je met woorden/Amsterdam)