Vader at patrijzen en Moeder was er niet
en ik en Joris spraken over moorden
en vluchten en met welke treinen
toen de zon bij ons op zolder kwam gerold
en zat te schijnen in het hooi.
Vader vloekte en zei: God ziet mij.
Joris vluchtte
en ik speelde verder met de treinen
die electrisch over de vloer bewogen
tussen palen.
(Bron: Gedichten/De Bezige Bij, opgenomen in: Vlaams Verzenboek, verzen uit noord en zuid voor al wie jong van hart is/Lannoo)