Maandelijks archief: augustus 2011

Verliefdheid is sterk (Herman Brusselmans)

Standaard

Ik was twaalf jaar
en verliefd op
het mooiste meisje
van heel ons dorp.

Wij hadden nog nooit
een woord
met elkaar gesproken,

tot ik haar vroeg
of ze mijn vriendinnetje
wilde worden.

Toen ze ‘Ja, heel graag’ zei
hoorde ik dat ze heel
erg stotterde.

En meteen werd ik
ook nog ‘ns verliefd
op het meisje met
het mooiste spraakgebrek
van heel ons dorp.

(bron: Meisjes hebben grotere borsten dan jongens/Houtekiet)

Kindergedachten (C.S. Adama van Scheltema)

Standaard

Het regent, – o wat regent het!
Ik hoor het uit mijn warme bed.
Ik hoor de regen zingen,-
Het regent, het regent dat het giet –
Dat niemand daar nou iets van ziet
Van al die donk’re dingen!

Het ruist en regent en het spat-
Nou worden alle bomen nat
En plast het in de sloten,-
Het regent óver -óveral-!
O hé – daar loopt het zeker al
Bij straaltjes uit de goten!

Was is dat gek en leuk geluid!
Wat is het lekker om dat uit
Je donker bed te horen: –
’t Is of de regen samen praat,
Of dat een kerel buiten staat
Te fluist’ren aan je oren.

Nou druipt het in dat open gras –
Nou zal er wel een grote plas
Op alle wegen komen,-
Nou lopen nergens mensen meer –
Verbeeld je eens, in zo een weer -!
Daar wou ik wel van dromen.

En vroeg, morge’in de zonneschijn,
Als dan de blaadjes zilver zijn,
Met droppeltjes bepereld –
Dan doe ik toch mijn eigen zin:
Dan loop ik héél – en héél ver in
Die schoongeworden wereld!

(bron: Het is een blijde dag/Omniboek)

Cadeaux (Rudy Kousbroek)

Standaard

Lieve dochter, als je groot bent
Krijg je van mij zeven wonderen:

Een poes die kan praten, heel verstandig,
Of die woorden kan aanwijzen in een boek.

Een vriend die je nooit in de steek laat,
Liefde voor muziek die nooit overgaat.

Een herinnerd gezicht dat nooit vaag wordt,
Een stem die je geruststelt als je wakker ligt.

En altijd op je verjaardag
en vogel die je naam schrijft in de lucht.

(bron: Dierentalen en andere gedichten/Augustus)

Troostvogel (Drs. P.)

Standaard

Wanneer je soms iets naars beleeft
Je niet mag uitgaan door de regen
Of slaande ruzie hebt gekregen
Met iemand waar je veel om geeft

Als speelgoed door een mankement
Niet meer zo leuk is als tevoren
Je kwartje ergens is verloren
Kortom, als je verdrietig bent

Dan komt de vogel met een lied
Je hoort het, maar je ziet hem niet
En als hij voor je heeft gezongen
Dan vliegt hij weg met jouw verdriet

Zolang er kinderen bestaan
Is hij ze altijd komen troosten
In Doesburg of in ’t Verre Oosten
Of waar hij ook naar toe moest gaan

De vogel is in al die tijd
Nog nooit beschreven of geschilderd
Is hij beeldschoon of erg verwilderd?
Daarover heerst onzekerheid

In elk geval, hij meent het goed
Hoewel door alles wat hij doet
Je kans hebt dat je noodgedwongen
Een tijdje op hem wachten moet

Dan komt de vogel met een lied
Je hoort hem, maar je ziet hem niet
En als hij voor je heeft gezongen
Dan vliegt hij weg met jouw verdriet

(bron: Tante Constance en Tante Mathilde/Nijgh en Van Ditmar)

Ik stond te wachten… (Geert de Kockere)

Standaard

Ik stond te wachten
op de bus.

Er kwam een bus langs.
En ik zei: ze houdt van me.
Even later
reed er weer een auto langs.
En ik zei: ze houdt niet van me.
En toen nog een auto.
En ik zei: ze houdt van me.
Enzoverder.

Toen was de bus daar.
En het laatste wat ik had gezegd,
was ‘ze houdt van me’.
En ik zei: zie je wel.

Alleen: ik kwam
drie bussen later
dan gewoonlijk thuis…

(bron: Voor elk wat liefs/De Eenhoorn)

Inventaris (Kees Spiering)

Standaard

Van papa en mama: zeker.
Van oma waarschijnlijk
ook, maar van opa meer.
Van oma overzee:
zou ik wel willen
maar slechts één keer per jaar
ben ik bij haar, en dat
is niet genoeg, blijkbaar.
Van m’n broer en m’n zus:
dat moet van mama.
Ooms en tantes: de meesten
wel lief, maar ook van hen?
(Wel, natuurlijk, van Oom Ben.)
Van de honden: verschrikkelijk veel.
En van jou? Ik denk het wel
maar ik weet het niet.
’t Is voor jou zo anders
dan voor anderen.
Ik weet het niet,
ik weet het wel,
ik weet het niet…

(bron: Een pijl door je maag/Bakermat)

De Lange Droomstraat (Ivo van Strijtem)

Standaard

Wie ooit verzeild raakt
in de Lange Droomstraat
weet echt niet wat hem overkomt,
tenminste als hij blaakt
van slaap en stevig
met zijn beide voeten
op een wolkje staat.

De Lange Droom
is een eenrichtingstraat,
loopt altijd richting dageraad.
Dus houd je maar in toom
als droom je overmant
en denk nou niet meteen
dat je hals over kop
in een leugen bent beland.

Want elke onverlaat
die durft te beweren dat
de Lange Droomstraat
niet bestaat,
klasseer je maar meteen
bij de kneuters en de kniezers.
Het zijn verliezers,
ze zijn de adem kwijtgeraakt
die super is en keigelukkig maakt:
ze zijn gemaakt van steen.

(bron: De Lange Droomstraat/Atlas)

Vaders (Johanna Kruit)

Standaard

Knuffelen gaat niet zo goed.
Ze roepen hé joh, je weet het hè,
en lezen de krant.

Over de rand kijken ze mee
hoe je je huiswerk doet
of niet.

Je staat versteld van
wat ze weten over de wereld.
Meer dan van jou bijvoorbeeld.

Vaders zijn zo. Ze laten niets merken
tot er iets is.
Dan leer je ze kennen als moeders.

(bron: Wat je voelt zit in je hoofd/Bakermat)

1000 vragen (Boudewijn Spitzen)

Standaard

ik zit ’s nachts vaak omhoog te kijken
als ik me onzeker voel
mijn ogen op oneindig
ik zie een heleboel

eindeloze rijen sterren
en een grenzeloos gewelf
ze maken me alleen maar kleiner,
veel kleiner dan mezelf

probeer me voor te stellen
hoe dat dan daar boven gaat
wil wel iets begrijpen
van wat er niet en wel bestaat

ik denk aan waar het ophoudt
en dat daar dan toch iets moet zijn
sterrenachten en gedachten
waarin ik verdwijn

zwevend zoek ik door de ruimte
naar de grenzen van het niets
een machteloos gevoel bekruipt me
waar is het einde van het iets

lichtjaren brengen me niet verder
van zwarte gaten ben ik bang
wat ben ik dan, wie zijn wij dan
en nog voor hoe lang??

vragen, vragen, duizend vragen
over een onbekend gebied
astronomische getallen
beantwoorden die niet

wel voel ik me meestal beter
zo na verloop van tijd
want wat is er nu nog belangrijk
bij zoveel, zoveel oneindigheid?

(bron: Album Erik Mesie/CNR)

Ons Geheim (Jan de Bas)

Standaard

Een vrouw loopt op de markt.
Ik schat haar zeventig.

Hoe vaak gaat zij naar Albert Heijn?
Wie houdt dat van haar bij?

En wat zal zij er halen?
En hoe zal zij betalen?

Doet zij dat met haar pin?
En staat haar code ergens in?

Ik laat haar lopen, ons geheim,
haar tas gevuld met vragen.

(bron: Nijlpaard uit onzichtbaar Egypte/Merweboek)

Mijn hond (Johanna Kruit)

Standaard

Zoals je daar ligt
met alle losse eindjes ingestopt
en zo stil, zo ziek.

Hoe moet dat nou
als jij er niet meer bent.
Wie laat je uit?

Wat was je klein
toen je hier kwam.
Wat werd je groot

Ik zie me al lopen
met een lege hondenlijn.
Zul je gauw weer beter zijn,
ga je niet dood?

(bron: Als een film in je hoofd/Holland)

Peperkoek (Gil vander Heyden)

Standaard

Voor de etalage staan en
je van opzij herkennen.
Je naam schiet
mijn tong voorbij.

Terwijl ik had gezworen:
nooit spreek ik je nog aan.

Om wat je, omdat je
me dus had aangedaan.

Waarom ben je zo sterk en klein?
Ik wil, ik moet,
met een mond van peperkoek,
vragen hoe het met je gaat.

(bron: De zachte dwang van regen/DiVers)